zaterdag 2 maart 2013

De stille kracht

Geschreven door: Stan van Manen
Datum: 2-maart-2013
Roman: De stille kracht
Auteur: Louis Couperus

De stille kracht

Deel 1.
De resident Otto van Oudijck maakt een wandeling naar de zee. Ondanks dat hij getrouwd is en kinderen heeft, voelt hij zich eenzaam. Zijn werk is alles voor hem. Na het diner praten Theo en Doddy (kinderen uit Ottos eerste huwelijk) met elkaar. Theo blijkt een verhouding te hebben met zijn stiefmoeder en Doddy gaat met Addy. 
De volgende dag haalt Theo zijn stiefmoeder Léonie en zijn twee broertjes René en Ricus op van het station. Léonie is twee maanden van huis geweest. Ze wordt begeleid door haar lijfmeid, Oerip. Otto is blij dat zijn vrouw weer terug is. Léonie wil uitrusten van haar reis. Als ze op het balkon van haar slaapkamer staat, denkt ze aan haar verhouding met Theo. Otto denkt aan zijn promotie. Hij hoopt binnen anderhalf jaar resident-eerste klasse te worden. Het spijt hem dat zijn relatie met regent Soenario zo slecht is. 
Deel 2.
Secretaris Onno Eldersma werkt keihard voor de resident, waardoor hij nauwelijks tijd heeft voor zijn vrouw en kind. Zijn vrouw Eva is hem destijds van Nederland naar Nederlands-Indië gevolgd. Het sprookje van duizend-en-één-nacht veranderde al snel in harde realiteit. Onno maakt lange werkdagen en Eva zoekt troost in haar huis en kind. Léonie draagt veel van haar sociale taken als residentsvrouw over aan Eva. Eva Eldersma is mede hierdoor het middelpunt van het Europese sociale leven. Ze houdt iedere veertien dagen een open huis waar diverse vooraanstaande bestuurders elkaar ontmoeten. Vandaag ontvangt ze o.a. resident Van Oudijck, controleur Van Helderen en de regent van Laboewangi, Raden Adipati Soerio Soenario. Ook hun vrouwen zijn uitgenodigd. Van Oudijck informeert bij de regent naar het gedrag van diens broer, de regent van Ngadjiwa. Hij heeft vernomen dat deze weer veel geld verloren heeft bij het dobbelen. Van Oudijck wijst Soenario op zijn verantwoordelijkheid als oudste broer en hoofd van de familie. De Van Oudijcks en de Soenarios verlaten de woning van de Eldersmas. 
Eva en Onno blijven achter met de andere gasten. Ze roddelen over Léonie en haar avontuurtjes tijdens haar verblijf in Batavia. Ook de dobbelverslaving van de regent van Ngadjiwa is onderwerp van gesprek. Na het diner houdt de groep een tafeldans, waarbij ze experimenteren met het oproepen van geesten. De tafel tikt met de poten op de grond. De groep telt de tikken mee. De geest noemt degenen met wie Léonie haar avontuurtjes beleeft en heeft ook nog andere boodschappen: “Het volgende jaar ontzettende oorlog tussen Europa en China” en “Gevaar dreigt Laboewangi: opstand binnen twee maanden, Soenario.”. Na afloop ziet een van de gasten een witte hadji in de tuin lopen. Ze zien de berichten alleen maar als vermaak en nemen de waarschuwingen niet serieus. 
De volgende dag brengt Frans van Helderen een bezoek aan Eva en vertelt hij haar dat hij van haar houdt. Eva maakt hem duidelijk dat zij van haar man en kind houdt. Ze wil slechts vrienden zijn. 
Deel 3.
De familie De Luce, eigenaar van de suikerfabriek te Patjaram, heeft de familie Van Oudijck uitgenodigd voor een feest. Doddy is verliefd op Addy De Luce, de grote verleider, die elke vrouw om zijn vinger windt. Zelfs Léonie raakt betoverd door Addies verschijning en dat maakt Theo jaloers. Hij waarschuwt haar, maar Léonie verlangt zowel naar Theo als naar Addy en geniet van Theo’s jaloezie. 's Avonds wandelt Addy met Doddy en wil haar meenemen naar een hut. Doddy ziet echter een witte hadji lopen en durft niet verder. Plotseling duikt Léonie op. Ze vindt het onverantwoordelijk dat het stel 's avonds laat nog gaat wandelen. Doddy is immers nog een kind! Vervolgens leidt ze Addy naar haar eigen slaapkamer, waarna Oerip buiten een witte hadji ziet. De volgende dag brengen de regent van Ngadjiwa en zijn moeder een bezoek aan de familie De Luce. Léonie zit naast Addy en geniet van Theos jaloerse blikken. Theo spreekt Addy aan op zijn gedrag ten opzichte van Doddy. Hij wil weten of Addy met zijn zus zal trouwen. Addy zegt van niet, omdat Otto van Oudijck dat waarschijnlijk niet goed vindt. Addy vraagt Theo of hij weet dat hij nog een halfbroer heeft en vertelt Theo over si-Oudijck, de onbekende zoon van Otto van Oudijck, die op de kampong woont. Volgens Addy weet Otto zelf niet eens dat hij nog een zoon heeft. De moeder van si-Oudijck is inmiddels overleden. Theo en Addy besluiten hem samen op te zoeken. Volgens si-Oudijck weet Otto wel dat hij nog een zoon heeft. Otto wil zijn zoon echter niet erkennen, omdat hij geboren is uit zijn verhouding met een huishoudster. Het doet Theo goed om dit te horen, omdat hij zijn vader haat en op deze wijze zijn onberispelijkheid tenietgedaan wordt.
Deel 4.
Otto van Oudijck voelt zich somber. Hij heeft opnieuw anonieme brieven ontvangen, waarin schande wordt gesproken over het gedrag van Léonie. Hij gelooft de laster over haar niet, maar ditmaal bewaard hij de brieven.Ook de berichten over zijn verstoten zoon in de kampong maken hem droevig. Hij vraagt zich af waarom hem dit eigenlijk allemaal overkomt, maar hij gelooft niet in de mystiek van zichtbare dingen. Otto besluit zijn zoon Theo mee te nemen op toernee. Het idee vrolijkt hem weer een beetje op. 
In Ngadjiwa vinden de halfjaarlijkse races plaats. De festiviteiten worden steeds druk bezocht. Otto van Oudijck is er met Léonie en Doddy. Ook Addy De Luce is van de partij. Op de laatste avond van het feest, wordt een dansavond georganiseerd. De regent van Ngadjiwa, Vermalen, is weer dronken. Otto van Oudijck is woedend op hem. De regent herkent Otto zelfs niet eens meer. Er ontstaat een scène waarna Otto besluit de regent voor te dragen voor ontslag. 
De volgende dag keren Otto, Léonie en Doddy terug naar Laboewangi. Als Otto de lasterbrieven weer leest, neemt hij zich voor nooit toe te geven aan die tegenwerkende krachten. Otto geeft de pamfletten met beschuldigende teksten aan Léonie, omdat hij haar niet in het ongewisse wil laten. Léonie vraagt zich af wie al die laster over haar verspreidt. Raden-Ajoe Pangéran (de moeder van de regent van Ngadjiwa) wil met Otto praten. Zij smeekt hem van het ontslag af te zien. Léonie vindt dat de regent een tweede kans verdient, maar Otto laat zich niet ompraten. 
Er is een zeebeving geweest bij de Nederlands-Indische eilanden. Ten behoeve van de slachtoffers wordt een weldadigheidsfeest gehouden. Deze taak wordt, zoals gewoonlijk, door Léonie overgedragen op Eva Eldersma. Ze organiseert een passer-malam, fancy-fair en enkele tableaux-vivants, waarvan de opbrengst naar de slachtoffers gaat. Intussen komt een geruchtenstroom op gang. Er dreigt opstand uit te breken, als gevolg van het ontslag van de regent van Ngadjiwa. Otto brengt een bezoek aan Raden-Ajoe Pangéran en Soenario, regent van Laboewangi, en vraagt om hun medewerking bij het bekoelen van de onrust. Ze sluiten opnieuw ‘vriendschap’, maar de haat van de inlanders tegenover de westerlingen smeult door. Een bezoek van de regent en zijn vrouw aan de fancy-fair neemt alle angst en twijfel onder het volk weg en iedereen is vol lof over van Van Oudijck. Op de terugweg naar huis ziet Doddy echter weer de witte hadji.
Deel 5.
Na afloop van de fancy-fair is Eva lusteloos en voelt zich opnieuw ongelukkig in Indië; ze heeft heimwee naar Nederland. Frans van Helderen komt op bezoek en vraagt of zijn kinderen een paar dagen bij Eva mogen blijven, nu zijn vrouw moet genezen van malaria. Eva stemt daarmee in. Het gesprek komt al snel op de tafeldans. De voorspelling van de mogelijke opstand is uitgekomen. Ook de verhouding tussen Addy en Léonie werd voorspeld door de tafel. Eva concludeert dat alles onbegrijpelijk is.
Frans eet regelmatig mee bij Eva. Samen maken ze wandelingen langs het strand en hebben gesprekken over spiritualiteit, waarin ze beiden veel troost vinden. De vriendschap met Frans is erg belangrijk voor Eva. Er komen al snel geruchten op gang, maar Frans en Eva trekken zich daar niets van aan. Otto van Oudijck heeft opnieuw een verzoek aan Eva. Hij vraag haar om een voorstelling te organiseren, waarvan de opbrengst naar de weduwe van de stationschef gaat. Haar man heeft zelfmoord gepleegd en laat haar achter met vier kinderen. Met tegenzin stemt Eva toe. Er doen praatjes de ronde over de relatie tussen Eva en Frans en zodra Ida van Helderen dat verneemt, haalt ze haar kinderen bij Eva weg. Eva verbreekt daarop het contact met Frans en wil dat hij zich verzoent met zijn vrouw. Ze trekt zich vervolgens meer en meer terug uit het sociale leven. 
Deel 6.
Oerip waarschuwt Léonie en Theo; ze heeft de zielen van kleine kinderen in de bomen horen huilen. De oorzaak: de passer-malam werd op de verkeerde dag gehouden. Bovendien is er verzuimd een sedeka (=offermaal) te houden ter inwijding van de nieuwe put. Het geluid beangstigt Léonie en Theo en er wordt bovendien een kleine ronde steen bij hen naar binnen gegooid. Léonie vraagt Otto om alsnog een sedeka te houden, maar hij vindt dat onzin. Ook Doddy wordt tijdens een wandeling met Addy bekogeld met stenen. Deze gebeurtenissen maken hen bang.

Theo en Léonie blijven elkaar opzoeken, maar Leonie vreest dat de geheimzinnige gebeurtenissen het gevolg zijn van haar verhouding met Theo. 
Léonie neemt een bad. Als zij zich weer afdroogt, wordt ze plotseling vanuit alle hoeken van de badkamer bespuugd met rode sirih. Ze wil niet dat Otto weet wat er gebeurd is. Na het voorval lijdt Léonie aan zenuwkoorts. In Laboewangi gaat het gerucht rond dat het spookt in het huis van de resident. Na haar herstel logeert Léonie bij kennissen in Soerabaia. Doddy logeert op Patjaram bij de familie De Luce. Theo vertrekt eveneens naar Soerabaia, omdat hij er een baan kan krijgen. Het merendeel van het bedieningspersoneel is gevlucht en Otto blijft alleen in het huis achter. Vreemde gebeurtenissen blijven het residentiehuis teisteren. Een spiegel wordt door een grote steen vernield, Ottos bed wordt bezoedeld, glazen breken spontaan in kleine stukjes, de whisky is bedorven en er klinkt hamergeluid. Otto onderzoekt de zaken rationeel, maar kan niets ontdekken. Hij blijft stug doorwerken en komt elke dag bij de Eldersmas eten. Heel Laboewangi spreekt over de vreemde gebeurtenissen en voelt de angst.
Otto vindt het maar allemaal gegoochel en blijft er nuchter onder. Hij regelt soldaten om de zaak te onderzoeken. Ze omsingelen het residentiehuis en verblijven een verschrikkelijke nacht in de badkamer. Om onverklaarbare redenen wordt de volgende dag de badkamer afgebroken. De soldaten durven niet te praten over wat er die nacht gebeurd is. Er gaat een rapport naar de gouverneur-generaal. Otto weigert om met verlof te gaan en neemt tijdelijk zijn intrek bij de Eldersmas. Het residentshuis wordt helemaal schoongemaakt. De vreemde gebeurtenissen eindigen abrupt na een gesprek tussen Otto, Soenario en Raden-Ajoe Pangéran. Otto besluit iedereen uit te nodigen voor een nieuwjaarsbal. Hij voelt zich oppermachtig nu de stille kracht, door zijn toedoen, verdwenen is. De regent weet echter dat de stille kracht toch een raadsel zou blijven voor de westerlingen.
De rust keer weer terug in Laboewangi. De angst voor de vreemde gebeurtenissen is verdwenen en de inwoners vieren feest na feest. Léonie, die weer teruggekeerd is bij Otto, blijft bang. Ze denkt nog steeds dat alles te wijten is aan haar verboden verhouding met Theo. Léonies standvastigheid maakt Theo woedend. Hij houdt nog steeds van haar. Bovendien zijn Otto, Doddy èn Theo jaloers op haar relatie met Addy. Theos liefde voor Léonie slaat om in haat. Ook Doddy ruziet met Léonie over de kleinste dingen. Addy blijft nog steeds omgaan met Doddy. Daarnaast ontmoet hij Léonie stiekem in het huis van mevrouw Van Does. Otto van Oudijck begint bijgelovig te worden en gaat steeds meer geloven in de stille kracht. Het tast zijn zenuwen aan. Otto ontdekt dat de anonieme brieven geschreven worden door een man die zich zijn zoon noemt. Om de zaak van de buitenechtelijke zoon niet uit te laten komen, schenkt hij si-Oudijck geld. Otto krijgt de kans om resident te worden in Batavia, maar hij wil niet weg uit Laboewangi. 
Deel 7.
Léonie en Addy hebben weer een geheim rendez-vous in het huis van mevrouw Van Does. Léonie beklaagt zich bij Addy over het gedrag van Doddy. Ze vindt dat Doddy het huis uit moet. Na het badkamerincident is Leonie zenuwachtiger geworden en ook jaloerser. Ze wil naar Parijs, maar Addy wil niet met haar mee. Plotseling komt Otto van Oudijck de kamer binnen. Léonie redt zich uit de situatie door te zeggen dat Addy om de hand van Doddy vraagt. Otto stemt met het huwelijk in. Doddy is dolblij met het nieuws. Van Oudijck gelooft Leonie toch niet helemaal en na een gesprek met Theo begint hij iedereen te wantrouwen. Hij scheidt van Leonie, die naar Parijs vertrekt. Ook helpt hij Theo aan een baan om van hem af te zijn, en neemt vervolgens ontslag als resident. 
Van Helderen is inmiddels ziek naar Europa gegaan en Eva komt hem later achterna. Voor haar vertrek gaat ze eerst nog naar Batavia. Ze gaat op zoek naar Van Oudijck, omdat ze afscheid van hem wil nemen. Otto heeft zijn huis inmiddels verlaten. Hij beseft dat hij is veranderd omdat hij de feiten niet meer begreep; de stille kracht haalde zijn logica omver. Hij logeert dichtbij Garoet, waar hij een teruggetrokken bestaan met een Indische vrouw en haar familie leidt. Otto is blij Eva weer te zien en verontschuldigt zich voor het feit dat hij haar man zo hard heeft laten werken. Ze praten over de stille kracht, die ze allebei niet begrijpen, maar wel ieder op hun eigen manier duidelijk voelen. Als Van Oudijck Eva begeleidt naar het station, bemerken ze allebei de stille kracht als ze een groep hadji’s zien. Alleen merken ze niet de ene grote witte hadji op, die grijnslacht om Van Oudijck, die toch zwakker bleek dan de Stille Kracht.

Motieven

-familieverhoudingen: het verlangen van Van Oudijck naar een hecht gezin, wat het zijne helaas niet is. Zijn zoon haat hem, zijn vrouw heeft vele buitenechtelijke relaties.
-de Nederlandse overheersing van Indië; de schrijver keurt dat af en geeft aan dat de oosterlingen zich altijd zullen blijven verzetten.
-het mystieke; namelijk de stille kracht en onverklaarbare geberutenissen.
-bewustwording; Van Oudijck wordt zich langzaam maar zeker bewust van zijn onvermogen om zijn leven te regelen, hij moet toegeven aan het bestaan van onzichtbare krachten. Zijn vroegere levensvisie blijkt niet te voldoen.
-het leidmotief is de witte hadji; hij komt voortdurend in het verhaal opduiken.
-het spleen is ook een motief; de verveling die met name bij Eva toeslaat en tot depressiviteit leidt.