zondag 16 maart 2014

De helleveeg

Geschreven door: Stan van Manen
Datum: 8-januari-2014
Roman: De helleveeg
Auteur: A.F.Th. van der Heijden


De helleveeg:

Albert Egberts.
Albert Egberts wordt gevolgd van kleine jongen (vier jaar oud in 1954) tot dramaturg in de 21e eeuw. Hij is een goed observator van de gebeurtenissen in de familie. Hij zit onder de tafel en hoort de geschiedenissen aan. Als zijn tante Tiny bij de veertigste verjaardag van haar ouders huwelijk ruzie met de familie zoekt, kiest hij min of meer haar partij door haar weg te brengen naar het station. Zij brengt een erotische fantasie in hem tot leven die hij als hij 26 jaar is, probeert te realiseren. Hij neemt symbolisch een paasei mee, krijgt wel zijn zin om met tante met schortje en al naar bed te gaan, brengt haar oraal tot een orgasme, maar komt zelf niet klaar. Een vorm van impotentie die toch op de lachspieren werkt. Later verdedigt hij zijn moeder en brengt hij de onvruchtbaarheid van Tiny aan de kaak. Daarmee laat hij zijn tante min of meer vallen. Dat is toch geen leuk trekje van de protagonist. Wanneer Tiny aan longkanker sterft, wordt hem verzocht een toespraak te houden. Hij kan dan wraak op zijn tante nemen, maar hij besluit een nette toespraak te houden.

Tante Tiny.

Tante Tiny is een serpent. In de familie gaat ze als een viswijf te keer en ze is niet vies van mannen. Albert vertelt dat hij bij haar in bed mag liggen als kleine jongen waarbij zij schunnige verhaaltjes vertelt. Ook gaat ze met andere mannen voor het huwelijk naar bed. Dan komt het gerucht in de wereld dat ze onvruchtbaar is en dat heeft een heleboel consequenties. Haar man Koos wil dat goed laten onderzoeken in plaats van op huwelijksreis te gaan en dan bedriegt Tiny hem met een vervalste brief van het ziekenhuis. Niet zij is volgens die brief onvruchtbaar maar hij. Dat heeft een zeer slecht huwelijk met veel ruzie tot gevolg. Tijdens de laatste dagen van zus Hanny vertelt ze in aanwezigheid van Albert wat er op haar 14e gebeurd is (seksueel misbruikt en een verschrikkelijke abortus moeten ondergaan). Dat schept wel medeleven bij de lezer: de Katholieke kerk krijgt hier ook een veeg uit de pan. Louter wraakzucht drijft Tiny ertoe om na de crematie van Hanny het zaaddonorschap van Koos voor de hele familie uit de doeken te doen. In feite was dat nergens voor nodig, want zij was degene die hem onvruchtbaarheid had aangezegd. Tante Tiny sterft tenslotte aan longkanker.

vrijdag 14 maart 2014

De kolonel krijgt nooit post

Geschreven door: Stan van Manen
Datum: 14-maart-2014
Roman: De kolonel krijgt nooit post
Auteur: Gabriel García Márquez


De kolonel
Je komt in het hele boek niet te weten hoe de kolonel echt heet. De kolonel is getrouwd en had een zoon, Agustín, maar die is doodgeschoten. Hij is 75 jaar en woont in een klein, armoedig dorpje. Waar dat dorpje is, wordt niet verteld. Er wordt alleen gezegd dat het in Zuid-Amerika ligt. De kolonel wacht al 15 jaar op zijn veteranenpensioen, maar hij krijgt maar geen bericht. Aan het eind van het boek heeft hij het nog steeds niet gekregen. Erg doortastend is de kolonel niet, hij wacht liever lang dan dat hij gaat klagen bij verschillende mensen. Uiteindelijk durft hij wel een andere advocaat te nemen, maar dat is ook omdat zijn vrouw zo aandringt. Dat hij geen sterke persoonlijkheid is merk je ook als hij bijvoorbeeld zijn klok wil verkopen. Iemand vraagt dan wat hij met die klok loopt te doen en de kolonel zegt dan dat hij hem wil laten repareren. Er wordt hem dan aangeboden om de klok te repareren en de kolonel durft dan niet te zeggen dat hij de klok eigenlijk wil verkopen. Hetzelfde met de haan die hij aan don Sabas wil verkopen. Hij laat zich dan ook een paar keer afschepen.
Het valt op dat de kolonel vaak liegt. Geen ernstige leugens, maar kleine leugentjes over hoe hij zich voelt of wat hij wou gaan doen. Hij wil niet altijd toegeven dat hij ergens over inzit of dat hij zo arm is dat hij zijn klok moet verkopen.
Veel vrienden heeft de kolonel niet. Don Sabas en hij noemen elkaar steeds vriend, maar eigenlijk zijn ze niet echt vrienden. 
De kolonel is eigenlijk erg gehecht aan zijn haan, dat merk je vooral aan het eind als hij toch zijn haan niet wil verkopen en liever hongerlijdt. 
Altijd in oktober heeft de kolonel last van zijn maag en voelt hij zich ziek. December vindt hij de mooiste maand die er is.
Helemaal aan het einde van het boek is de kolonel plotseling heel gevat en heel anders dan in de rest van het boek. Dat is als hij zijn geniale antwoord geeft als zijn vrouw wanhopig wordt.
Zijn relatie met zijn vrouw is niet zo heel goed. Ze zijn eigenlijk heel beleefd tegen elkaar, maar houden niet echt meer van elkaar.

De vrouw van de kolonel
Ook van haar kom je niet te weten hoe ze heet. Ze heeft astma en is ook niet meer de jongste. Ze is behoorlijk eigenwijs en vindt het heel vervelend dat haar man zijn haan niet wil verkopen. Ze stuurt wel af en toe de kolonel op pad om iets te verkopen, zodat ze blijven leven tot na de hanengevechten. Als ze niet ziek op bed ligt, is ze druk bezig in huis of is ze kleding aan het verstellen. Ze verandert niet echt in de loop van het verhaal. Wel wordt ze steeds geïrriteerder, omdat ze zo weinig te eten hebben en omdat haar man zo geduldig wacht op het geld dat ze moeten krijgen.

Don Sabas
Don Sabas is een vriend van de kolonel, tenminste, ze noemen elkaar vriend. Don Sabas is rijk, lijdt aan suikerziekte en hij is eigenlijk alleen maar geïnteresseerd in geld. Hij is getrouwd, maar hij houdt niet van zijn vrouw. Hij buit alles en iedereen uit, zelfs zijn zogenaamde vriend. Dat zie je als hij die haan voor 400 psesos wil kopen, terwijl die veel meer waard is. Don Sabas verandert niet in de loop van het verhaal. In het begin denk je wel iets positiever over hem, maar al gauw blijkt dat hij een rijke oplichter is. 

De dokter

De dokter komt ook een aantal keer voor in het verhaal. Hij komt regelmatig bij de kolonel op bezoek, ook omdat zijn vrouw steeds last heeft van haar astma. De dokter is een goede man en niet achterlijk. Hij zegt ook wat hij denkt en is niet zo naïef als de kolonel, die eerst niet wil geloven dat don Sabas hem wil oplichten. Hij durft het pas echt te geloven als de dokter het bevestigt. De dokter kent de kolonel tamelijk goed. Als de kolonel altijd toevallig langskomt als de post aankomt, ziet de dokter ook dat de kolonel eigenlijk voor de post komt.

Befehl ist befehl!

Geschreven door: Stan van Manen
Datum: 14-maart-2014
Roman: de zaak 40/61
Auteur: Harry Mulisch



Befehl ist befehl!

"Voor wie geen Duits kent, is een der voornaamste toegangen tot de zaak 40/61 gesloten - tot zijn geluk misschien". Zo eindigt het door Harry Mulisch geschreven voorwoord over zijn boek de zaak 40/61. Dit is de zin die mij het meeste heeft geboeid. Het wekte een zekere spanning; maar ook angst bij me op. Helaas is het Harry Mulisch niet gelukt om de verwachte spanning waar te maken. Wel is tot mijn spijt de angst uitgekomen, de angst dat voor degene die geen Duits kent, de zaak 40/61 gesloten is.

De spanning die ik vooraf verwachtte is niet uitgekomen, omdat de roman kort samengevat een verslag is van de rechtszaak tegen de heer Eichmann. Harry Mulisch doet verslag van het proces in de rechtszaal en bezoekt plekken die gerelateerd zijn aan Eichmann, zoals zijn werkplek en een concentratiekamp. Toch maakt hij niet zomaar een verslag waarbij hij alleen maar beschrijft wat er gebeurt, hij probeert de complexe figuur Eichmann beter te begrijpen. Ook al is het een speciaal verslag, het blijft saai om te lezen, er gebeurt niets verassend.

Ook is de zaak 40/61 moeilijk te begrijpen als je geen Duits kent. Dit komt door de vele Duitse dialogen die in de rechtszaal gesproken worden. Harry Mulisch heeft dit gedaan om het boek meer kracht en realisme te geven. Ik ben het hierin wel met Mulisch eens, maar als je geen Duits begrijpt, wordt het boek het een boek waar veel lastig te lezen en te begrijpen valt. Wat me dan nog wel wat grip gaf op het boek, was de structuur. Het verhaal is chronologisch verteld, waardoor je in ieder geval wel gemakkelijk het verloop van de rechtszaak kan volgen.

Ondanks dat het een roman is, die door de Duitse taal en spanningloze verslagen een moeilijk en saai boek is, blijft het natuurlijk wel een door Harry Mulisch geschreven roman. Hij schrijft op een hele mooie, gemakkelijk te begrijpen manier, die lekker doorleest. Zijn beschrijvingen zijn altijd compleet, maar zonder langdradig te zijn. Ook laat hij je nadenken over de dingen die hij wil. Zijn intentie met dit boek is om het raadsel achter Eichmann op te lossen. Toch was hij er zich van bewust dat de daden die Eichmann gepleegd heeft niet op te lossen zijn. Mulisch probeert ze alleen uit te vergroten. Dit is hem zeker wel gelukt. Hij heeft me Eichmann zeker beter doen begrijpen, maar het blijft een gestoord persoon. Eichmann is namelijk moreel gezien voor iedereen een fout persoon, maar Harry Mulisch laat er zeker in zien dat er ook een waarheid in zit dat Eichmann alleen deed wat zijn opdracht was. Zoals Eichmann ook zegt in het boek: "Befehl ist befehl"! Eichmann is de perfecte ambtenaar voor een dictator. Hij is de trouwe ambtenaar die zijn opdracht blindelings en zonder aarzelen uitvoert.

Het is een van de vele boeken die over de oorlog gaan, maar de zaak 40/61 is zeker wel anders. Het is, niet zoals andere boeken een roman die over de rechtszaak gaat die een gevolg is van de oorlog. De rechtszaak heeft Harry Mulisch echt bijgewoond, waardoor het ook een hele realistische uitwerking heeft. Ik vind het leuk dat het eens een ander soort oorlogsroman is, maar oorlogsromans waar meer spanning in zit vind ik leuker om te lezen.


Harry Mulisch heeft naar mijn mening met de zaak 40/61 geen goed boek geschreven. Het heeft totaal geen spanning en het is moeilijk te begrijpen door het Duits dat er in voorkomt. Wel heeft Harry Mulisch het erg mooi geschreven en is zijn intentie goed overgekomen. Ook is het een realistisch en vernieuwend boek. Een roman die een verslag geeft van de rechtszaak tegen de heet Eichmann, die wat mij betreft niet goed genoeg was. 

zondag 16 juni 2013

Max Havelaar Nederlands & Geschiedenis opdracht

Max Havelaar
Multatulie



Door:
Stan van Manen

7-Juni-2013


Wat is het cultuurstelsel?
Voor de invoering van het cultuurstelsel was er een feodaal stelsel. Javaanse boeren en edelen leefden nog met hun eigen tradities. Nadat Napoleon Nederland veroverde, werd Indië de taak van de heer Daendels. Hij greep hard in en zorgde dat Nederland echt de baas werd in Indië, en niet dat de regenten nog veel macht hadden. De regenten konden geen betalingen en herendiensten meer eisen van de boeren. Regenten werden ambtenaren en boeren moesten i.p.v. herendiensten landrente gaan betalen.
Daendels was echter niet consequent, hij liet de bevolking herendiensten uitvoeren om een weg aan te leggen, die over het hele eiland ging. Hierdoor was de landrente nu een extra last!
De Britten namen in 1811 Indië over en zette het bewind van Daendels voort, met veel geweld de pogingen van de regenten om de macht terug te krijgen onderdrukken. Nadat napoleon werd verslagen kreeg Nederland Indië al weer terug, omdat in het congres van Wenen werd bepaald dat Nederland een sterke staat moest worden, en daar hoorden volgens de opvattingen van die tijd koloniën bij.
Er volgde een tijd vol idealisme. Nederland maakte een zo vrij mogelijke markt. Westerse ondernemers kochten land op van de edelen, en daarmee ook de herendiensten. Dat werd verboden, maar de boeren hadden daar niets aan en de planters en edelen verloren hun inkomen.
Nederland kon niet op tegen de Britten een Amerikaanse concurrentie en daarbij moest het leger steeds vaker optreden, omdat de vorsten en regenten zich tegen de Nederlandse overheersing verzette.
Nederland had dus veel goede bedoelingen, maar geen succes. Nederland leed zelfs verlies!
Door alle onvrede gingen de Javanen zich verzetten en de Java-oorlog volgde. Het duurde 5 jaar, voordat Nederland de oorlog gewonnen had.



                               Cultuurstelsel!
 
















Na de Javaanse oorlog ging men terug naar het feodale stelsel. Van den Bosch verzon het cultuurstelsel: De overheid werd eigenaar van de grond en kon daarom cultures (producten) eisen van de Javanen. De Javanen waren volgens hem lui, maar wilde wel werken voor de Javaanse edelen. De Cultures werden gekocht tegen een vastgestelde prijs en Nederland verkocht dat weer tegen een veel hogere prijs op de wereldmarkt. Vooraf werd vastgesteld hoeveel een gewest op moest leveren. De regenten en dorpshoofden kregen hun gezag weer terug. Er was geen sprake meer van het particuliere bedrijfsleven.
Voor Nederland was het cultuurstelsel een groot succes en kon investeringen gaan betalen en daardoor beginnen met industrialiseren. Voor de Javanen bleef echter een economie gericht op zelfvoorziening, daarbij nam de werkdruk flink toe.

Nadelige gevolgen voor de inheemse bevolking:
-          Werken voor zelfvoorziening
-          Verplichte cultures
-          De rijstvelden werden ingepikt door suiker en indigo à die putte de grond ook uit
-          Nog steeds landrente betalen
-          Herendiensten voor hoofden, residenten en ook het gouvernement
-          Misbruik van ze gemaakt, omdat de bestuurders een percentage ontvingen van de cultures.

Voordelige gevolgen voor de inheemse bevolking:
-          Plantloon, daardoor voor het eerst geld in de economie.

Sinds de invoering van het cultuurstelsel was er dus veel winst voor de Nederlanders, maar waarom hebben ze dit dan uiteindelijk afgeschaft?


Liberalen.

Rond 1848 dreigden veel revoluties in Europa. De koning wilde dit voorkomen en vroeg Thorbecke een nieuwe grondwet te maken. De macht kwam nu in de tweede kamer en aangezien de Liberalen de rest van de 19e eeuw de macht hadden, konden zij veel bepalen.
Het cultuurstelsel paste niet bij de liberalen principes. Gedwongen arbeid onderdrukte de drang om door werk je eigen bestaan te verbeteren. Als de Javanen zelf de opbrengst konden verkopen, dan zouden ze geprikkeld worden om meer te produceren. Ook was de leidende rol van de overheid tegenstrijdig, omdat de liberalen zo min mogelijk bemoeienis willen van de overheid. Particulieren moesten weer de ruimte krijgen.
Verder kwam er veel kritiek, omdat er veel hongersnoden waren. Dit kwam doordat er steeds minder grond voor de rijst werd gebruikt en de boeren het dus erg druk hadden. De regering werd ervan beschuldigd alleen naar de schatkist te kijken.

Eerst werd het cultuurstelsel hervormd:
-          Minder verplicht werk op suiker en koffie plantages
-          Alleen productieverhoging als er een hogere arbeidsproductiviteit was.
-          Lagere cultuurprocenten
-          Controle op regenten.

De kritiek bleef echter toenemen. Vooral door ons boek, Max Havelaar. Het boek speelde de liberale kritiek in de kaart.
Sinds de Industriële revolutie ook zijn intrede in Nederland had gedaan, kwamen er steeds meer ondernemers die veel geld hadden om te gaan investeren. Maar door het cultuurstelsel konden ze dat niet.  Ook hierdoor kwam er dus steeds meer druk op het cultuurstelsel. Sinds 1860 werden er steeds meer cultures verboden op verschillende producten, met als laatst de suiker in 1870.






Informatie over de schrijver

Douwe Dekkers werd in Amsterdam geboren in 2 maar 1820 en ging op de leeftijd van 19 naar Indonesië waar hij na een promotie ging werken als ambtenaar. Batavia, waar hij de eerste anderhalf jaar - los van het Nederlandse, kleinburgerlijke milieu - een vrolijk en afwisselend leven leidde, begon hem steeds meer tegen te staan. Omdat hij bovendien (speel)schulden had gemaakt, 
solliciteerde hij bij de gouverneur-generaal naar een post in een buitengewest.
Na aankomst te Batavia eind 1855 werd Eduard Douwes Dekker benoemd tot assistent-resident van Lebak op Java, waar hij in januari 1856 zijn intrek nam in de hoofdplaats Rangkasbitung. Dekker was slecht bij kas - onder andere door zijn vrijgevigheid - maar zijn toekomst zag er gunstig uit: hij had een goede staat van dienst en zou waarschijnlijk wel tot resident bevorderd worden, met het bijbehorende salaris. Het liep echter anders. In Lebak werd hij geconfronteerd met ernstig machtsmisbruik door de plaatselijke Indische hoofden; bovendien meende hij uit tal van aanwijzingen op te kunnen maken dat zijn voorganger Carolus (in het boek Slotering genoemd) door de regent was vergiftigd, naar hij vermoedde wegens diens pogingen om wantoestanden op het spoor te komen. Op 29 maart 1856 verzocht hij om eervol ontslag, nadat zijn aanklacht tegen Karta Nata Negara, de regent van het district Lebak, die zijn bevolking meedogenloos uitzoog, door het Nederlands-Indische bestuur was afgewezen.
In 1887 overleed Dekker op bijna 67-jarige leeftijd tijdens een astma-aanval in zijn huis te Ingelheim am Rhein.
Na Multatuli's dood ontfermde zijn weduwe zich - min of meer door geldnood gedwongen aangezien Dekkers nog wel gokproblemen kreeg - over zijn omvangrijke nalatenschap aan brieven, waaruit zij in tien boekdelen veel publiceerde. Ze heeft evenwel ook veel weggelaten en voor altijd vernietigd.


Informatie over het boek

Verschillende verhalen in één verhaal
Multatuli was niet zijn echte naam. Hij heette Eduard Douwes Dekker en had als ambtenaar in Nederlands-Indië gewerkt. Multatuli schreef het boek als een 'raamvertelling'. Dat betekent dat het verschillende kleinere verhalen zijn, die door elkaar heen lopen en samen één groot verhaal vormen.

Een fantasieloze, gierige man
Het boek opent met het verhaal van Batavus Droogstoppel. Hij is een handelaar in koffie. Droogstoppel is het beste voorbeeld van een nare, fantasieloze, gierige man. Hij was het symbool voor de manier waarop Nederland van zijn kolonie profiteerde. Droogstoppel krijgt op een dag bezoek van Sjaalman, een oud klasgenoot. Hij vraagt Droogstoppel om een boek dat hij geschreven heeft uit te geven.
Max Havelaar was het er niet mee eens
Dan volgt het verhaal over de belevenissen van Max Havelaar in Nederlands-Indië. Max Havelaar is assistent-resident, dat is een hoge en belangrijke baan. Dit verhaal is voor een groot deel wat Multatuli/Douwes Dekker zelf heeft meegemaakt. Max Havelaar neemt het op voor de onderdrukte Javanen (de inwoners van Nederlands-Indië). Hij wordt tegengewerkt door zijn Nederlandse bazen, maar ook door enkele Javanen die met de Nederlanders samenwerken. Die profiteren namelijk van de nieuwe handel.
Een liefdesverhaal of een fel protest?
In het boek worden ook een aantal aparte verhalen verteld, zoals het liefdesverhaal van Saïdjah en Adinda. Het is mooi en verdrietig, maar niet zomaar een verhaal. Het laat ondertussen heel scherp zien hoe de Javanen lijden onder de uitbuiting en wreedheden van de Nederlanders. Het boek heeft een verrassend einde, de schrijver (Max Havelaar), snoert zowel Stern als Droogstoppel de mond met zijn zeer beroemd geworden woorden: "Genoeg, mijn beste Stern! Ik Max Havelaar, neem de pen op ...!" Als Droogstoppel er tussen wil komen zegt hij: "Halt ellendig product van vuile geldzucht en godslasterlijke femelarij! Ik heb u geschapen ... ge zijt opgegroeid tot een monster van mijn eigen maaksel: stik in koffie en verdwijn!" Dan neemt hij zelf de pen op en richt hij zich rechtstreeks tot de Koning Willem II en het Nederlandse volk, om aandacht voor zijn lot en dat van de Javanen.
Het einde van het boek is voor koning Willem III bedoeld. Het is weer een fel protest tegen wat de koning allemaal laat gebeuren in Nederlands-Indië. Als koning is hij ten slotte eindverantwoordelijke voor alle ellende. En hij is degene die het kan veranderen.


Ontvangst in Nederland

1e kritiek
Het boek kon pas uitgegeven worden als er verscheidene data veranderd werd. Bijvoorbeeld jaargetallen en plaatsnamen. Multatuli was het hier eerst niet mee eens. Hij vond dat dan de echtheid van het boek werd aangetast. Het was geen roman, het was geschiedenis. Uiteindelijk zwichtte hij onder de druk van de uitgever en veranderde enkele stukken in het boek. De uitgever wilde namelijk de schrijver Multatuli helpen en niet de oproerkraaier Multatuli.

Verdere ontvangst
Toen het boek in half mei 1860 verscheen, leek de publieke opinie opeens wakker geschud te zijn als Multatuli schrijft, en wordt de inboorling willens en wetens uitgezogen, zo vroeg de recensent zich af. Van groot belang werd de recensie van de hoogleraar Pieter Veth in De Gids. Hij gaf Multatuli onomwonden gelijk in zijn kritiek op de regering. Hij stelde dat het cultuurstelsel onmenselijk was. De hele koloniale politiek was aan herziening toe. Ook waren er natuurlijk negatieve reacties. Dit kwam vooral van conservatieven die belang hadden in de gevoerde politiek in Indië.

Naast zijn politieke kritiek werd Multaltuli ook bewonderd vanwege zijn schrijvers kwaliteiten.
 “De schrijver wenscht, slechts gelezen te worden. Dat die wensch bevredigd zal worden meenen wij hem te kunnen verzekeren; want wat ook van de polemiek zij, welke zijn boek ten gevolge kan hebben, niemand die gaarne leest, zal zijn boek onvoldaan uit handen leggen.”

Multatuli had destijds precies voor ogen wat hij met zijn boek wilde en zou bereiken: rehabilitatie voor zichzelf, afstraffing van het koloniale bestuur en bovenal hulp voor de Javaan. Maar geen van de verwachtingen kwam uit. Wél werd Multatuli op slag beroemd. Wél ging er - zoals Tweede Kamerlid Van Hoëvell het uitdrukte - een 'rilling door het land'. Maar intussen bleef Dekker berooid, en werd de Javaan verder mishandeld. 'De Havelaar werd gelezen, men...hoorde my. Helaas, hooren en verhooren is twee!', schrijft Multatuli later verbitterd op. De minister van Koloniën erkende kort na de aanval van Multatuli wel de bezwaren tegen het cultuurstelsel, maar het stelsel werd pas in 1870 opgeheven, na een langdurige strijd van de liberale politici.
Daarnaast had hij ermee gestreefd naar eerherstel door de Nederlandse regering en een leidinggevende functie in Nederlands-Indië, maar dat is hem ook niet gelukt.


De minister van Koloniën erkende kort na de aanval van Multatuli wel de bezwaren tegen het cultuurstelsel, maar het stelsel werd pas in 1870 opgeheven, na een langdurige strijd van de liberale politici.





donderdag 16 mei 2013

De donkere kamer van Damokles


Zakelijke gegevens.

Titel: De donkere kamer van Damokles.
Auteur: Willem Frederik Hermans.
Genre: Roman
Eerste druk: november 1958
Mijn druk: de 47e, november 2012
Uitgeverij: G.A. van Oorschot
Aantal pagina’s: 318
Kaft: groen, met de titel en naam van de auteur erop.

Recensies:

Samenvatting:
                http://www.scholieren.com/boekverslag/52018
                http://www.scholieren.com/boekverslag/45656

Nog een handige link:

Willem Frederik Hermans.

Geboren: 1 september 1921 te Amsterdam.
Overleden: 27 april 1995 te Utrecht.

Willem Frederik Hermans is een belangrijke schrijver in de Nederlandse literatuur geweest. Hij behoorde met Harry Mulisch en Gerard Reve tot de drie belangrijkste schrijvers van na de oorlog. Ze worden samen ook wel genoemd als ‘de grote 3’. Hij stond zijn hele jeugd in de schaduw van zijn zus, daarom had hij een hekel aan haar. Toen hij 18 was en de 2e wereldoorlog begon, pleegde zijn zus en zijn neef zelfmoord die samen een geheimen relatie hadden. Z’n relatie tussen neef en nicht komt ook in het boek terug. De oorlog en de dood van zijn zus versterkte zijn mening dat de wereld chaotisch is. De belangrijkste zin in zijn romans zijn vaak het belangrijkst, en onthullen het hoofdthema; zo ook in ‘De donkere kamer van Damokles’.




Blog opdracht.

‘Je bespreekt drie interessante zaken en je legt er van één uit hoe het zit.’

Het meest interessante stukje van het boek vind ik de eerste zin. Net zoals in vele boeken van Willem Frederiks Hermans, is de eerste zin de belangrijkste zin van het boek en geeft het vaak het thema weer.  De zin luidt: ‘… Dagenlang zwierf hij rond op zijn vlot, zonder drinken.’  Het thema dat je  hieruit zou kunnen opmaken is eenzaamheid. Als je het boek hebt gelezen, dan klopt dit thema wel.

Henri Osewoudt is een onzekere man en wordt vaak afgewezen; zo ook voor het leger. Hij wil graag een held zijn in de oorlog en wil het verzet helpen, maar hij is eenzaam.  Via meneer Dorbeck ( die erg op Henri lijkt, maar wel een dappere held is) lukt het Henri nu wel om te helpen in het verzet. Hij denkt dat hij zich tegen de Duitsers verzet, maar aan het einde blijkt dat anders. Dorbeck blijkt een landverrader te zijn en Henri heeft hem geholpen. Hij kan zijn onschuld bewijzen (Henri wordt aangezien als Dorbeck), maar de foto, die het bewijs is, is mislukt. Hierin is hij ook eenzaam, omdat niemand hem gelooft,  hij de enige is die Dorbeck kent en hij de enige is die zijn bestaan kan bewijzen. De foto is mislukt, omdat de kamer waarin de foto ontwikkeld werd niet helemaal verduisterd was. Vandaar ook de titel: De donkere kamer van Damokles.

‘… Dagenlang zwierf hij rond op zijn vlot, zonder drinken. Hij stierf van dorst want het water van de oceaan was zout. Hij haatte her water dat hij niet drinken kon. Maar toen de bliksem in zijn vlot sloeg en het vlot in de brand vloog, schepte hij dat gehate water met zijn handen op, om te proberen de brand te blussen!

De onderwijzer begon zelf het eerst te lachen, de klas lachte tenslotte ook mee.’

De eerste alinea van het boek, en voor de zin erna zijn heel belangrijk. Willem Frederik Hermans laat namelijk het gebrek aan medeleven zien. De eerste alinea laat zien dat de mens er alles aan doet om zichzelf in leven te houden. Iets dat diep in de mens zit opgesloten. Maar de zin daarna laat gelijk het gebrek aan medeleven zien. De juf leest een filosofisch voor over een man die eenzaam is en in uiterste pogingen probeert zijn leven te redden, met het water dat hij haat.  Nu het verhaal klaar is, lacht de juf hart om het verhaal en geeft het slechte voorbeeld aan de klas, die het dan ook kopieert. Ze hebben geen medeleven met de schipbreukeling, maar lachen hem hard uit!

Osewoudt is in de roman degene op het vlot. Aan het eind van het boek wordt dat duidelijk. In de slotscène drijft hij op zijn eigen bloed, nadat hij in een vluchtpoging is neergeschoten. De bewaker zegt: “het is evengoed een smeerboel”. Dit zegt genoeg over het gebrek aan medeleven. Nadat ze een onschuldige gevangene hebben neergeschoten is het enige waaraan ze denken dat het toch al een smeerboel is.

Ook vind ik de relatie tussen Osewoudt en zijn nicht Ria een interessant onderwerp, omdat dit ook in het privéleven van Willem Frederik Hermans een rol speelde. De zus van Hermans heeft aan het begin van de tweede wereld oorlog zelfmoord gepleegd met haar neef. Ze hadden namelijk samen een geheime relatie.




zaterdag 2 maart 2013

De stille kracht

Geschreven door: Stan van Manen
Datum: 2-maart-2013
Roman: De stille kracht
Auteur: Louis Couperus

De stille kracht

Deel 1.
De resident Otto van Oudijck maakt een wandeling naar de zee. Ondanks dat hij getrouwd is en kinderen heeft, voelt hij zich eenzaam. Zijn werk is alles voor hem. Na het diner praten Theo en Doddy (kinderen uit Ottos eerste huwelijk) met elkaar. Theo blijkt een verhouding te hebben met zijn stiefmoeder en Doddy gaat met Addy. 
De volgende dag haalt Theo zijn stiefmoeder Léonie en zijn twee broertjes René en Ricus op van het station. Léonie is twee maanden van huis geweest. Ze wordt begeleid door haar lijfmeid, Oerip. Otto is blij dat zijn vrouw weer terug is. Léonie wil uitrusten van haar reis. Als ze op het balkon van haar slaapkamer staat, denkt ze aan haar verhouding met Theo. Otto denkt aan zijn promotie. Hij hoopt binnen anderhalf jaar resident-eerste klasse te worden. Het spijt hem dat zijn relatie met regent Soenario zo slecht is. 
Deel 2.
Secretaris Onno Eldersma werkt keihard voor de resident, waardoor hij nauwelijks tijd heeft voor zijn vrouw en kind. Zijn vrouw Eva is hem destijds van Nederland naar Nederlands-Indië gevolgd. Het sprookje van duizend-en-één-nacht veranderde al snel in harde realiteit. Onno maakt lange werkdagen en Eva zoekt troost in haar huis en kind. Léonie draagt veel van haar sociale taken als residentsvrouw over aan Eva. Eva Eldersma is mede hierdoor het middelpunt van het Europese sociale leven. Ze houdt iedere veertien dagen een open huis waar diverse vooraanstaande bestuurders elkaar ontmoeten. Vandaag ontvangt ze o.a. resident Van Oudijck, controleur Van Helderen en de regent van Laboewangi, Raden Adipati Soerio Soenario. Ook hun vrouwen zijn uitgenodigd. Van Oudijck informeert bij de regent naar het gedrag van diens broer, de regent van Ngadjiwa. Hij heeft vernomen dat deze weer veel geld verloren heeft bij het dobbelen. Van Oudijck wijst Soenario op zijn verantwoordelijkheid als oudste broer en hoofd van de familie. De Van Oudijcks en de Soenarios verlaten de woning van de Eldersmas. 
Eva en Onno blijven achter met de andere gasten. Ze roddelen over Léonie en haar avontuurtjes tijdens haar verblijf in Batavia. Ook de dobbelverslaving van de regent van Ngadjiwa is onderwerp van gesprek. Na het diner houdt de groep een tafeldans, waarbij ze experimenteren met het oproepen van geesten. De tafel tikt met de poten op de grond. De groep telt de tikken mee. De geest noemt degenen met wie Léonie haar avontuurtjes beleeft en heeft ook nog andere boodschappen: “Het volgende jaar ontzettende oorlog tussen Europa en China” en “Gevaar dreigt Laboewangi: opstand binnen twee maanden, Soenario.”. Na afloop ziet een van de gasten een witte hadji in de tuin lopen. Ze zien de berichten alleen maar als vermaak en nemen de waarschuwingen niet serieus. 
De volgende dag brengt Frans van Helderen een bezoek aan Eva en vertelt hij haar dat hij van haar houdt. Eva maakt hem duidelijk dat zij van haar man en kind houdt. Ze wil slechts vrienden zijn. 
Deel 3.
De familie De Luce, eigenaar van de suikerfabriek te Patjaram, heeft de familie Van Oudijck uitgenodigd voor een feest. Doddy is verliefd op Addy De Luce, de grote verleider, die elke vrouw om zijn vinger windt. Zelfs Léonie raakt betoverd door Addies verschijning en dat maakt Theo jaloers. Hij waarschuwt haar, maar Léonie verlangt zowel naar Theo als naar Addy en geniet van Theo’s jaloezie. 's Avonds wandelt Addy met Doddy en wil haar meenemen naar een hut. Doddy ziet echter een witte hadji lopen en durft niet verder. Plotseling duikt Léonie op. Ze vindt het onverantwoordelijk dat het stel 's avonds laat nog gaat wandelen. Doddy is immers nog een kind! Vervolgens leidt ze Addy naar haar eigen slaapkamer, waarna Oerip buiten een witte hadji ziet. De volgende dag brengen de regent van Ngadjiwa en zijn moeder een bezoek aan de familie De Luce. Léonie zit naast Addy en geniet van Theos jaloerse blikken. Theo spreekt Addy aan op zijn gedrag ten opzichte van Doddy. Hij wil weten of Addy met zijn zus zal trouwen. Addy zegt van niet, omdat Otto van Oudijck dat waarschijnlijk niet goed vindt. Addy vraagt Theo of hij weet dat hij nog een halfbroer heeft en vertelt Theo over si-Oudijck, de onbekende zoon van Otto van Oudijck, die op de kampong woont. Volgens Addy weet Otto zelf niet eens dat hij nog een zoon heeft. De moeder van si-Oudijck is inmiddels overleden. Theo en Addy besluiten hem samen op te zoeken. Volgens si-Oudijck weet Otto wel dat hij nog een zoon heeft. Otto wil zijn zoon echter niet erkennen, omdat hij geboren is uit zijn verhouding met een huishoudster. Het doet Theo goed om dit te horen, omdat hij zijn vader haat en op deze wijze zijn onberispelijkheid tenietgedaan wordt.
Deel 4.
Otto van Oudijck voelt zich somber. Hij heeft opnieuw anonieme brieven ontvangen, waarin schande wordt gesproken over het gedrag van Léonie. Hij gelooft de laster over haar niet, maar ditmaal bewaard hij de brieven.Ook de berichten over zijn verstoten zoon in de kampong maken hem droevig. Hij vraagt zich af waarom hem dit eigenlijk allemaal overkomt, maar hij gelooft niet in de mystiek van zichtbare dingen. Otto besluit zijn zoon Theo mee te nemen op toernee. Het idee vrolijkt hem weer een beetje op. 
In Ngadjiwa vinden de halfjaarlijkse races plaats. De festiviteiten worden steeds druk bezocht. Otto van Oudijck is er met Léonie en Doddy. Ook Addy De Luce is van de partij. Op de laatste avond van het feest, wordt een dansavond georganiseerd. De regent van Ngadjiwa, Vermalen, is weer dronken. Otto van Oudijck is woedend op hem. De regent herkent Otto zelfs niet eens meer. Er ontstaat een scène waarna Otto besluit de regent voor te dragen voor ontslag. 
De volgende dag keren Otto, Léonie en Doddy terug naar Laboewangi. Als Otto de lasterbrieven weer leest, neemt hij zich voor nooit toe te geven aan die tegenwerkende krachten. Otto geeft de pamfletten met beschuldigende teksten aan Léonie, omdat hij haar niet in het ongewisse wil laten. Léonie vraagt zich af wie al die laster over haar verspreidt. Raden-Ajoe Pangéran (de moeder van de regent van Ngadjiwa) wil met Otto praten. Zij smeekt hem van het ontslag af te zien. Léonie vindt dat de regent een tweede kans verdient, maar Otto laat zich niet ompraten. 
Er is een zeebeving geweest bij de Nederlands-Indische eilanden. Ten behoeve van de slachtoffers wordt een weldadigheidsfeest gehouden. Deze taak wordt, zoals gewoonlijk, door Léonie overgedragen op Eva Eldersma. Ze organiseert een passer-malam, fancy-fair en enkele tableaux-vivants, waarvan de opbrengst naar de slachtoffers gaat. Intussen komt een geruchtenstroom op gang. Er dreigt opstand uit te breken, als gevolg van het ontslag van de regent van Ngadjiwa. Otto brengt een bezoek aan Raden-Ajoe Pangéran en Soenario, regent van Laboewangi, en vraagt om hun medewerking bij het bekoelen van de onrust. Ze sluiten opnieuw ‘vriendschap’, maar de haat van de inlanders tegenover de westerlingen smeult door. Een bezoek van de regent en zijn vrouw aan de fancy-fair neemt alle angst en twijfel onder het volk weg en iedereen is vol lof over van Van Oudijck. Op de terugweg naar huis ziet Doddy echter weer de witte hadji.
Deel 5.
Na afloop van de fancy-fair is Eva lusteloos en voelt zich opnieuw ongelukkig in Indië; ze heeft heimwee naar Nederland. Frans van Helderen komt op bezoek en vraagt of zijn kinderen een paar dagen bij Eva mogen blijven, nu zijn vrouw moet genezen van malaria. Eva stemt daarmee in. Het gesprek komt al snel op de tafeldans. De voorspelling van de mogelijke opstand is uitgekomen. Ook de verhouding tussen Addy en Léonie werd voorspeld door de tafel. Eva concludeert dat alles onbegrijpelijk is.
Frans eet regelmatig mee bij Eva. Samen maken ze wandelingen langs het strand en hebben gesprekken over spiritualiteit, waarin ze beiden veel troost vinden. De vriendschap met Frans is erg belangrijk voor Eva. Er komen al snel geruchten op gang, maar Frans en Eva trekken zich daar niets van aan. Otto van Oudijck heeft opnieuw een verzoek aan Eva. Hij vraag haar om een voorstelling te organiseren, waarvan de opbrengst naar de weduwe van de stationschef gaat. Haar man heeft zelfmoord gepleegd en laat haar achter met vier kinderen. Met tegenzin stemt Eva toe. Er doen praatjes de ronde over de relatie tussen Eva en Frans en zodra Ida van Helderen dat verneemt, haalt ze haar kinderen bij Eva weg. Eva verbreekt daarop het contact met Frans en wil dat hij zich verzoent met zijn vrouw. Ze trekt zich vervolgens meer en meer terug uit het sociale leven. 
Deel 6.
Oerip waarschuwt Léonie en Theo; ze heeft de zielen van kleine kinderen in de bomen horen huilen. De oorzaak: de passer-malam werd op de verkeerde dag gehouden. Bovendien is er verzuimd een sedeka (=offermaal) te houden ter inwijding van de nieuwe put. Het geluid beangstigt Léonie en Theo en er wordt bovendien een kleine ronde steen bij hen naar binnen gegooid. Léonie vraagt Otto om alsnog een sedeka te houden, maar hij vindt dat onzin. Ook Doddy wordt tijdens een wandeling met Addy bekogeld met stenen. Deze gebeurtenissen maken hen bang.

Theo en Léonie blijven elkaar opzoeken, maar Leonie vreest dat de geheimzinnige gebeurtenissen het gevolg zijn van haar verhouding met Theo. 
Léonie neemt een bad. Als zij zich weer afdroogt, wordt ze plotseling vanuit alle hoeken van de badkamer bespuugd met rode sirih. Ze wil niet dat Otto weet wat er gebeurd is. Na het voorval lijdt Léonie aan zenuwkoorts. In Laboewangi gaat het gerucht rond dat het spookt in het huis van de resident. Na haar herstel logeert Léonie bij kennissen in Soerabaia. Doddy logeert op Patjaram bij de familie De Luce. Theo vertrekt eveneens naar Soerabaia, omdat hij er een baan kan krijgen. Het merendeel van het bedieningspersoneel is gevlucht en Otto blijft alleen in het huis achter. Vreemde gebeurtenissen blijven het residentiehuis teisteren. Een spiegel wordt door een grote steen vernield, Ottos bed wordt bezoedeld, glazen breken spontaan in kleine stukjes, de whisky is bedorven en er klinkt hamergeluid. Otto onderzoekt de zaken rationeel, maar kan niets ontdekken. Hij blijft stug doorwerken en komt elke dag bij de Eldersmas eten. Heel Laboewangi spreekt over de vreemde gebeurtenissen en voelt de angst.
Otto vindt het maar allemaal gegoochel en blijft er nuchter onder. Hij regelt soldaten om de zaak te onderzoeken. Ze omsingelen het residentiehuis en verblijven een verschrikkelijke nacht in de badkamer. Om onverklaarbare redenen wordt de volgende dag de badkamer afgebroken. De soldaten durven niet te praten over wat er die nacht gebeurd is. Er gaat een rapport naar de gouverneur-generaal. Otto weigert om met verlof te gaan en neemt tijdelijk zijn intrek bij de Eldersmas. Het residentshuis wordt helemaal schoongemaakt. De vreemde gebeurtenissen eindigen abrupt na een gesprek tussen Otto, Soenario en Raden-Ajoe Pangéran. Otto besluit iedereen uit te nodigen voor een nieuwjaarsbal. Hij voelt zich oppermachtig nu de stille kracht, door zijn toedoen, verdwenen is. De regent weet echter dat de stille kracht toch een raadsel zou blijven voor de westerlingen.
De rust keer weer terug in Laboewangi. De angst voor de vreemde gebeurtenissen is verdwenen en de inwoners vieren feest na feest. Léonie, die weer teruggekeerd is bij Otto, blijft bang. Ze denkt nog steeds dat alles te wijten is aan haar verboden verhouding met Theo. Léonies standvastigheid maakt Theo woedend. Hij houdt nog steeds van haar. Bovendien zijn Otto, Doddy èn Theo jaloers op haar relatie met Addy. Theos liefde voor Léonie slaat om in haat. Ook Doddy ruziet met Léonie over de kleinste dingen. Addy blijft nog steeds omgaan met Doddy. Daarnaast ontmoet hij Léonie stiekem in het huis van mevrouw Van Does. Otto van Oudijck begint bijgelovig te worden en gaat steeds meer geloven in de stille kracht. Het tast zijn zenuwen aan. Otto ontdekt dat de anonieme brieven geschreven worden door een man die zich zijn zoon noemt. Om de zaak van de buitenechtelijke zoon niet uit te laten komen, schenkt hij si-Oudijck geld. Otto krijgt de kans om resident te worden in Batavia, maar hij wil niet weg uit Laboewangi. 
Deel 7.
Léonie en Addy hebben weer een geheim rendez-vous in het huis van mevrouw Van Does. Léonie beklaagt zich bij Addy over het gedrag van Doddy. Ze vindt dat Doddy het huis uit moet. Na het badkamerincident is Leonie zenuwachtiger geworden en ook jaloerser. Ze wil naar Parijs, maar Addy wil niet met haar mee. Plotseling komt Otto van Oudijck de kamer binnen. Léonie redt zich uit de situatie door te zeggen dat Addy om de hand van Doddy vraagt. Otto stemt met het huwelijk in. Doddy is dolblij met het nieuws. Van Oudijck gelooft Leonie toch niet helemaal en na een gesprek met Theo begint hij iedereen te wantrouwen. Hij scheidt van Leonie, die naar Parijs vertrekt. Ook helpt hij Theo aan een baan om van hem af te zijn, en neemt vervolgens ontslag als resident. 
Van Helderen is inmiddels ziek naar Europa gegaan en Eva komt hem later achterna. Voor haar vertrek gaat ze eerst nog naar Batavia. Ze gaat op zoek naar Van Oudijck, omdat ze afscheid van hem wil nemen. Otto heeft zijn huis inmiddels verlaten. Hij beseft dat hij is veranderd omdat hij de feiten niet meer begreep; de stille kracht haalde zijn logica omver. Hij logeert dichtbij Garoet, waar hij een teruggetrokken bestaan met een Indische vrouw en haar familie leidt. Otto is blij Eva weer te zien en verontschuldigt zich voor het feit dat hij haar man zo hard heeft laten werken. Ze praten over de stille kracht, die ze allebei niet begrijpen, maar wel ieder op hun eigen manier duidelijk voelen. Als Van Oudijck Eva begeleidt naar het station, bemerken ze allebei de stille kracht als ze een groep hadji’s zien. Alleen merken ze niet de ene grote witte hadji op, die grijnslacht om Van Oudijck, die toch zwakker bleek dan de Stille Kracht.

Motieven

-familieverhoudingen: het verlangen van Van Oudijck naar een hecht gezin, wat het zijne helaas niet is. Zijn zoon haat hem, zijn vrouw heeft vele buitenechtelijke relaties.
-de Nederlandse overheersing van Indië; de schrijver keurt dat af en geeft aan dat de oosterlingen zich altijd zullen blijven verzetten.
-het mystieke; namelijk de stille kracht en onverklaarbare geberutenissen.
-bewustwording; Van Oudijck wordt zich langzaam maar zeker bewust van zijn onvermogen om zijn leven te regelen, hij moet toegeven aan het bestaan van onzichtbare krachten. Zijn vroegere levensvisie blijkt niet te voldoen.
-het leidmotief is de witte hadji; hij komt voortdurend in het verhaal opduiken.
-het spleen is ook een motief; de verveling die met name bij Eva toeslaat en tot depressiviteit leidt.

zondag 20 januari 2013

De engelenmaker

Geschreven door: Stan van Manen
Datum: 20-januari-2013
Roman: De engelenmaker
Auteur: Stefan Brijs

Keuze opdracht, bedenk 4 titels

God houdt niet van aspergers.
Victor Hoppe is een dokter met het syndroom van Asperger. Hij is heel christelijk opgevoed en werd, onder andere door zijn ouders, geassocieerd met het kwaad. Ondanks zijn opvoeding en zijn talent om de hele Bijbel uit zijn hoofd op te zeggen, kan hij godsdienst niet plaatsen. Op zijn cijferlijst is de vier voor godsdienst zijn enige cijfer onder de acht. Hij snapt bijvoorbeeld niet, dat als God beslist over leven en dood dat hij Jezus, zijn eigen zoon, laat lijden en sterven, terwijl Jezus alleen maar goede dingen heeft gedaan.
Later denkt Victor Hoppe dat hijzelf de nieuwe Jezus is en God hem laat lijden. Daarom de titel God houdt niet van Aspergers.

Levensschepper en levens nemer.
Victor Hoppe wil in zijn jeugd al snel een dokter worden, een dokter die levens schept. Hij wil ‘God het nakijken geven’. Na zijn studie tot dokter, waarin hij goede prestaties levert, krijgt hij van dezelfde universiteit een baan aangeboden. Hij mag kiezen: levens genezen, levens rekken of levens scheppen. Hij kiest, zonder dat hij ervoor hoeft na te denken voor levens scheppen. Hij begint daar met zijn experimenten om twee celkernen van dezelfde persoon bij elkaar te stoppen, en zo dus te klonen. Hierin is hij dus een levens schepper. Of dat een goede of slechte manier van levens scheppen is valt te betwijfelen.
Victor Hoppe neemt ook levens. In sommige gevallen kan hij er niets aan doen, maar in sommige gevallen wel. Na de geboorte van Victor is zijn moeder depressief geraakt, omdat zij in haar kind het kwaad zag, dit heeft uiteindelijk ook tot haar dood geleidt. Nadat zijn vader Karl Hoppe hem uit het gesticht heeft gehaald, raakte ook hij in een depressie, omdat zijn eigen kind totaal geen emoties toonde. Hij heeft zichzelf uiteindelijk opgehangen. Aan deze twee doden zijn natuurlijk niet zijn schuld. Het kwam door zijn aangeboren hazenlip, waardoor zijn moeder hem niet wilde. En door zijn syndroom van Asperger is zijn vader in een depressie geraakt.
Er zijn ook gevallen waarin Victor wel schuld heeft aan een dood. Hij heeft de draagmoeder van zijn klonen vermoord met een scalp en hij heeft misschien de oppas van zijn klonen, Charlotte Maenhout, van de trap laten vallen. Alleen weten we niet of dat met opzet is gebeurd. Wij vinden ook dat hij schuld heeft aan de dood van zijn klonen. Zij waren uiteindelijk wel echte mensen, daar mag je volgens ons niet zomaar mee experimenteren.

Neppe engelen.
Deze titel slaat op de klonen die Victor Hoppe heeft gemaakt. Deze klonen zijn namelijk vernoemd naar de drie aardengelen, Michael, Gabriël en Rafaël. In onze beleving zijn engelen puur, en hebben geen kwaad in zich. Ze zijn volgens ons niet echt, omdat ze gekloond zijn en niet op een natuurlijke manier te wereld zijn gekomen. Ook hebben ze kwaad in zich, omdat het klonen zijn van Victor Hoppe, hij heeft volgens ons namelijk ook kwaad in zich.

God is ook kwaad.
Volgens Victor Hoppe is God helemaal niet goed. Als Hij over het leven beslist en de wereld heeft geschapen, waarom laat Hij dan zijn eigen zoon Jezus lijden en sterven?
Door Victor’ syndroom van Asperger kan Victor geen middenweg vinden in goed en kwaad. Hij ziet, net als kinderen, alleen maar het goede of het slechte mensen. Er is voor hem geen tussenweg, waarin iemand goede of slechte kanten heeft. In God ziet hij dus het kwaad, omdat hij Jezus, een ´goed´ iemand, laat lijden en sterven.

In dit boek vinden wij dit ook het belangrijkste thema. Wij vinden het fascinerend om te lezen hoe iemand met het syndroom van Asperger het christendom ervaart.